In Python zijn objecten en klassen fundamentele concepten van objectgeoriënteerd programmeren(OOP). Met objectgeoriënteerd programmeren kunt u objecten maken met hun eigen attributen en methoden, waardoor code-organisatie duidelijk en onderhoudbaar wordt.
Een klasse definiëren in Python
- Om een nieuwe klasse te definiëren, gebruikt u het
class
trefwoord, gevolgd door de naam van de klasse(meestal beginnend met een hoofdletter). - Binnen de klasse kunt u attributen(variabelen) en methoden(functies) definiëren die objecten van de klasse zullen hebben.
Objecten maken van een klasse
- Gebruik de syntaxis om een object van een klasse te maken
class_name()
. - Hiermee wordt een nieuw object geïnitialiseerd op basis van de gedefinieerde klasse.
Voorbeeld: Hier is een eenvoudig voorbeeld van hoe u een klasse definieert en er objecten van maakt:
# Define the class Person
class Person:
def __init__(self, name, age):
self.name = name
self.age = age
def say_hello(self):
print(f"Hello, my name is {self.name} and I am {self.age} years old.")
# Create objects(instances) from the class Person
person1 = Person("John", 30)
person2 = Person("Alice", 25)
# Call the say_hello method from the objects
person1.say_hello() # Output: Hello, my name is John and I am 30 years old.
person2.say_hello() # Output: Hello, my name is Alice and I am 25 years old.
In het bovenstaande voorbeeld hebben we de Person
klasse gedefinieerd met twee attributen name
en age
, samen met een methode say_hello()
. Vervolgens hebben we twee objecten person1
en person2
uit de klasse gemaakt en de methode van elk object Person
aangeroepen om hun informatie weer te geven. say_hello()